Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie 

Op 28 juni 2021 is het voorontwerp ‘Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie’ in consultatie gebracht. Dit wetsontwerp beoogt een (tijdelijke) wijziging van de wettelijke regeling omtrent de turboliquidatie. De wijzigingen betreffen de introductie van een financiële verantwoordingsverplichting voor bestuurders van rechtspersonen en de mogelijkheid om een civielrechtelijk bestuursverbod op te leggen in geval van misbruik. De consultatie liep tot 27 juli 2021.

Achtergrond en huidige regeling

De turboliquidatie is een versnelde en vereenvoudigde wijze van het beëindigen van het bestaan van een rechtspersoon. Dit middel staat open voor rechtspersonen die geen baten meer hebben op het moment van ontbinding. Vanaf het besluit tot ontbinding door de algemene vergadering houdt de rechtspersoon op te bestaan en dient het bestuur daarvan opgaaf te doen bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Vervolgens wordt de rechtspersoon uitgeschreven uit het handelsregister, waarbij de Kamer van Koophandel niet toetst of de rechtspersoon nog schulden heeft, en is de procedure afgerond.

Het nadeel van de turboliquidatie is dat deze procedure minder waarborgen biedt voor eventuele achtergebleven crediteuren, hetgeen misbruik in de hand kan werken. Indien de rechtspersoon nog schulden heeft hebben de crediteuren vaak het nakijken, met name ook omdat zij geen inzage krijgen in de financiële positie van de rechtspersoon bij turboliquidatie. Dat is anders bij de reguliere liquidatieprocedure.

Om die reden lag de turboliquidatie al langer onder vuur en heeft de wetgever reeds in 2019 aangegeven de wettelijke regeling te willen wijzigen. Door de COVID-19 crisis duurde liet de uitrol van die wijziging wat langer, op zich wachten, maar in juni 2021 werd er een concept wetsontwerp aangeboden ter consultatie. Die timing is mede ingegeven door de verwachting dat een aanzienlijk aantal ondernemers die zijn getroffen door de door de crisis op korte termijn hun onderneming willen beëindigen via een turboliquidatie. De regeling van het wetsontwerp is tijdelijk van aard en zal tot twee jaar na de invoering van de wet gelden. Het wetsontwerp voorziet overigens in de mogelijkheid om de regeling te verlengen, mocht het wenselijk zijn om de maatregelen structureel in te voeren.

Beoogde wijzigingen

Ter voorkoming van misbruik van de turboliquidatieregeling, omvat het wetsontwerp twee kernmaatregelen.

  1. Binnen tien dagen na ontbinding van de rechtspersoon dient het bestuur de volgende stukken te deponeren bij het handelsregister:

    1. een balans en een staat van baten en lasten met betrekking tot het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden;
    2. een schriftelijke opgave van redenen voor het ontbreken van baten op het tijdstip van ontbinding en, indien van toepassing, het
      onbetaald laten van crediteuren;
    3. een slotuitdelingslijst, indien voorafgaand aan de ontbinding van de rechtspersoon crediteuren zijn voldaan; en
    4. voor zover de rechtspersoon verplicht is om zijn jaarrekeningen te publiceren, de jaarrekeningen van eerdere boekjaren.

    Direct na deze deponeringen, dient het bestuur daarvan mededeling te doen aan de crediteuren, tenzij het bestuur niet over de gegevens beschikt die daarvoor nodig zijn.

  2. De rechter kan de (voormalig) bestuurders van de rechtspersoon een verbod opleggen om de functie van bestuurder uit te oefenen. Zij kunnen daardoor voor een periode van maximaal vijf jaar geen bestuurder meer zijn van een rechtspersoon. Dat is mogelijk indien de bestuurders:

    1. niet hebben voldaan aan de deponeringsplicht;
    2. in aanloop naar de turboliquidatie doelbewust één of meer crediteuren aanzienlijk hebben benadeeld; en
    3. herhaaldelijk betrokken waren bij een ontbinding zonder baten, met achterlating van schulden, tenzij hen daarvan geen
      persoonlijk verwijt treft.

Conclusie

Diverse partijen hebben gedurende de consultatieperiode geadviseerd over het wetsontwerp. De algemene strekking van die adviezen is dat men enerzijds positief staat tegenover de invoering van het wetsontwerp, maar anderzijds ook vindt dat het wetsontwerp op onderdelen niet ver genoeg reikt. Ook wordt geadviseerd om de regeling een permanent karakter te geven. Of dat uiteindelijk gebeurt of dat het wetsontwerp in een andere vorm wordt ingevoerd, zal moeten blijken.

Contact